Ben ik een afropessimist geworden?

burkina

Gisteravond nam ik deel aan gesprek in VPRO’s Bureau Buitenland op Radio 1 over de impact van de volksopstand in Burkina Faso op de ontwikkelingen in Afrika. Zien we in deze opstand een voorteken van een ‘Afrikaanse Lente’, was de vraag.

De opstand in Burkina zou natuurlijk even goed een uitdrukking van de opstandigheid kunnen zijn die Afrikaanse landen al bijna twintig jaar ervaren. Rond 2011 kwam de Oegandese president Museveni danig in de problemen door massale protesten. In Senegal blokkeerden jonge opstandelingen pogingen van de vorige president om zichzelf een nieuwe termijn te verschaffen. In Zuid-Afrika trekken dagelijks meerdere demonstraties door de straten. Mugabe’s onteigeningsprogramma was een reactie op massale onrust en niet het begin ervan. Tunesie. Egypte. Nigeria. Kenia. You name it. De statistici telden al minstens negentig opstanden vanaf de jaren negentig.

Ik heb een probleem met het begrip lente. Het is de uitdrukking van een soort barometer journalistiek die, vaak uiteenlopende en niet zelden paradoxale, ontwikkelingen wil framen met behulp van een begrip dat lekker bekt. Je kunt op je vingers natellen dat het simplistische scenario dat bij zo’n begrip past na een tijdje niet gerealiseerd blijkt. Dan is het plotseling herfst en zijn we teleurgesteld in hen omdat onze verwachtingen niet zijn uitgekomen. Tahrir Square Revisited.

De verjaagde president Compoaré wilde zich na 27 jaar machtsmisbruik opnieuw laten verkiezen op grond van een parlementsbesluit tot aanpassing van de grondwet. En dus werd de vraag gesteld of het feit dat hij de regels van het spel respecteerde aanleiding was tot voorzichtig optimisme. Mij leek van niet. Afrikaanse potentaten zijn meesters in machtspolitiek en hebben het spel van verdeel- en heers goed afgekeken van de oude koloniale machthebbers. Om de tamelijk warme vriendschap met Frankrijk en de Verenigde Staten niet op het spel te zetten, wordt een democratische façade opgetrokken die aan het machtsmisbruik een schijn van legitimiteit moet verlenen. Enig cynisme is dus op zijn plaats.

Maar de oude leider van Burkina overspeelde zijn hand. Vooral jonge mensen doorbraken de berusting en de zwijgzaamheid. Er was blijkbaar een grens bereikt. Er is het risico van een machtsvacuüm met alle gevolgen van dien. Maar wie de ontwikkelingen in de laatste twee decennia goed tot zich laat doordringen ziet hoezeer de oude potentaten in zwaar weer verkeren en een voor een het veld ruimen, hoe het maatschappelijk middenveld groeit, hoe onder druk van onrust nieuwe constituties het daglicht zien en de pers in nogal wat Afrikaanse landen langzaamaan vrijer is geworden. Omdat de technologische revolutie tot in alle hoeken en gaten van het continent begint door te dringen, is er een aanzienlijk vrijere uitwisseling van informatie. De migrantenstroom richting Europa is veel minder een uitdrukking van toenemende armoede en onderdrukking dan van grotere bewegingsvrijheid en groeiend ongeduld. Het is omdat  Afrika verandert dat de spanning toeneemt. Dat besef laat zich niet combineren met het label Afropessimist.

Maar om ons zicht op ontwikkelingen te verscherpen moeten we het montuur van gelikte marketingslogans van onze neus halen. Dan zien we een uiterst complexe werkelijkheid vol beweging, soms luchtspiegelingen, altijd spannend. Dat is, vooruit dan maar, iets om optimistisch van te worden.