malawi protesten


De Zuid-Afrikaanse regering gaf dit weekend een verklaring over de protesten in Malawi uit. Je zou de tekst gebalanceerd kunnen noemen: de regering moet niet zo hard optreden, de demonstranten moeten zich gedragen. Dat laatste betwisten ZAM’s contacten in Malawi niet. Oud-dictator Banda (zijn verbod op broekpakken voor vrouwen is een van die exotische overleveringen van een uiterst bruut bewind) kwam in 1994 ten val. Er is in Malawi nauwelijks een traditie van verzet.

Maar wie zich verdiept in het optreden van de huidige regering wa Mathurika, een notoir alcoholist, ontwikkelt een grote sympathie voor de demonstranten. Nieuwe wetgeving staat huiszoekingen zonder gerechtelijk bevel toe en knevelt de pers. Ook heeft wa Mutharika de buitenlandse donoren dusdanig tegen zich in het harnas gejaagd dat deze zich teruggetrokken hebben. Er is een sterk vermoeden dat de internationale budgetsteun door de machthebbers grotendeels in eigen zak is gestoken. Ook wordt vermoed dat de regeringskas leeg is en er dus geen kunstmest kan worden aangekocht. Hongersnood dreigt. Er gaan geruchten dat veel ambtenaren in de afgelopen maanden geen salaris hebben ontvangen.

De brandstof is op en het ontbreekt aan forex. De tabak die het land produceert brengt ieder jaar minder op. Tussen de regering en de universiteiten woedt al maanden een conflict over academische vrijheid.

Het parlement volgt de regering gedwee. Tot voor kort, onlangs stemden twintig leden van de regeringspartij tegen een door de regering ingediend wetsvoorstel. wa Mutharika heeft in de afgelopen bij herhaling opgeroepen tot nationale dialoog… om vervolgens organisatoren van het protest van hoogverraad te beschuldigen, arrestatiebevelen te tekenen en te dreigen hen te zullen ‘uitroken.’

De Zuid-Afrikaanse regering kan meer moed tonen en zou de machthebbers net als hun collega’s van ZANU-pf in Zimbabwe een ‘Arabische lente’ in het vooruitzicht kunnen stellen zolang ze ingrijpende veranderingen uit de weg gaan.


cameron, blair, afrika en knapen

Een verslag in de krant van een debat in het Britse Lagerhuis bevestigde een donker vermoeden. In het afleiden van de aandacht van het afluisterschandaal schiet ‘Afrika’ de conservatieven te hulp. De verslaggever analyseert de lijn die de partij van Cameron in het debat kiest. In het kort: er zijn belangrijker zaken om je druk over te maken. De eurocrisis, de hongersnood in Afrika. En dus wijst Cameron er fijntjes op dat hij zijn bezoek aan Zuid-Afrika daarom niet uitstelde vanwege de crisis in eigen land maar slechts inkortte.

Toen Tony Blair aan het begin van deze eeuw Afrika hoog op de politieke agenda zette, vond ik dat aanvankelijk positief. De democratische veranderingen in nogal wat landen op het continent dwongen klaarblijkelijk een nieuwe belangstelling en engagement af. Inmiddels weten we uit verschillende onderzoeken dat achter Blair’s ‘liefde’ voor Afrika een cynische agenda schuilging. ‘Afrika’ was een doekje voor het bloeden in Irak. Door de brede afschuw van Blair’s bondgenootschap met Bush zocht de Britse premier naar een betrokkenheid die zijn imago als oorlogshitser kon nuanceren. ‘Afrika’ bood die betrokkenheid.

Zo cynisch is het dus. Misschien verklaart de Britse aanpak ook het enthousiasme waarmee staatssecretaris Knapen zich op Oost-Afrika heeft gestort. Zo wordt het idee dat het woord hulp als handel moet worden verstaan een beetje bijgesteld.


honger: wat doen afrikaanse regeringen?

Lang geaarzeld of ik dit stukje zou schrijven. Je wilt niet bekend staan als spelbreker, je wilt er niet van beschuldigd worden om in nood verkerende mensen niet te willen helpen. Je wilt niet met instemming op Geen Stijl geciteerd worden.

Maar even essentieel als noodhulp is het debat over wat er werkelijk aan de hand is, hoe ver het zo heeft kunnen komen en wie daarvoor verantwoordelijk is.
Gisteren heb ik een aantal gezaghebbende kranten in Kenia en Ethiopie doorgelezen. Veel aandacht voor de nieuwe legerleider van Kenia, de laatste corruptieschandalen en het Nijl Dam project maar nauwelijks aandacht voor de dreigende voedselcrisis in de regio. Interesseert het de lezers (vaak stedelijke middenklasse) niet? Denken de politici: het zijn toch maar veenomaden? Spelen xenophobische sentimenten van Kenianen versus Somaliers een rol? Is de situatie werkelijk zo rampzalig, ook in vergelijking met andere humanitaire crises?
Ik weet het niet, en waar ik ook zoek, ik kom er niets over te weten. De Afrikaanse Unie gaf eergisteren een serie perscommunique’s uit. In een ervan worden Afrikaanse regeringen opgeroepen om hulp te bieden maar aanwijzingen dat die oproep ook daadwerkelijk resultaat heeft opgeleverd heb ik tot op heden niet gevonden.

Toen de Samenwerkende Hulporganisaties Giro 555 openden legde de woordvoerder uit dat lokale organisaties bij de Nederlandse hulporganisaties aan de bel hadden getrokken. Ik vroeg me toen af of deze lokale organisaties ook contact met hun regeringen hadden gezocht, en zo ja, of dat resultaat had.

Bij rampen – Fukushima, Katrina, noem maar op – geven de respectievelijke regeringen leiding aan de hulpoperaties. Voltrekt zich een ramp in Afrika dan treedt ‘de internationale gemeenschap’ aan, en die lijkt ‘in charge’.