russisch restaurant

Het Russische restaurant van Alexander in de Rustenburgerstraat in de Pijp. Ooit … wat was het er leuk. De meest exotische gerechten waarvan de basis altijd een speklapje was. De Franse chansons op de achtergrond, heel vervreemdend. Ooit leerde ik in Moskou zes woorden Russisch. Toen ik ze uitsprak, keek Alexander me wezenloos aan. Hij was namelijk een Duitser. De belasting ontdook hij door de opbrengsten zogenaamd ten goede te laten komen aan een niet-bestaande stichting van Wit-Russische weduwen.
Een reservering van de toenmalige Sovjet-ambassadeur leidde tot een lichte paniek. Gelukkig werkte er een jongen in de keuken – Alexander wierf zijn personeel doorgaans onder schandknapen op het Centraal Station, ‘die konden alles klaarmaken’, zei hij – die Rus van origine was en op de bewuste avond Alexander speelde. Fawlty Towers in de Rustenburgerstraat.
De laatste keer dat we er aten zat Ken Livingstone aan. Die had veel gekke dingen meegemaakt maar dit restaurant was een nieuwe ervaring.
De herinneringen schieten door mijn gedachten nu er een nieuwe Koude Oorlog met Moskou is uitgebroken. Het hele verhaal heeft net zoveel met Rusland te maken als … Alexander.



Op de vleugels van Lieve Joris


In een gesprek met Wim Brands (VPRO Boeken, zondag 6 oktober 2013) raakt Lieve Joris met een kleine anekdote de kern van haar werk en aanpak. Ze vertelt over een medewerker van Artsen Zonder Grenzen die ze ergens in Afrika ontmoette. Een hardwerkende en toegewijde dokter die van ‘Afrika’ geleerd heeft dat je de zaken uit elkaar moet houden. Overdag doet hij zijn werk in de kliniek. ’s Avonds trekt hij zich terug, met een glas wijn in de hangmat, turend naar de sterrenhemel, het oor gericht op de geluiden van de Afrikaanse nacht. Hij is alleen, of misschien is er een partner. De wereld van de Afrikanen, waarin hij zich tijdens werkuren vol overgave begeeft, houdt hij op veilige afstand en hij raadt Lieve Joris aan hetzelfde te doen. Niet bevriend raken met mensen, niet sociaal doen, hou werk en vrije tijd gescheiden – ze moeten altijd wat van je. Zodra ze zich melden is het met jouw rust (en bankrekening) gedaan. De schrijfster spreekt erover met een toon van oprechte verbazing. De lommerrijke isoleercel waarin haar gesprekspartner zich ’s avonds vrijwillig terugtrekt, is haar vreemd. Ik vermoed dat ze tijdens haar vele reizen vast wel mensen is tegengekomen die iets van haar wilden. Maar bepalender in Joris’ belevingen zijn de vriendschappen die ze in al die jaren in Congo en Mali en Syrië sloot. Of, zoals tijdens de jarenlange voorbereiding van haar laatste boek ‘Op de vleugels van de draak’, in Dubai, in het Chinese Ghuangzou, Jinhua, Shanghai, en Beiing, het Zuid-Afrikaanse Kaapstad, Grahamstown en Johannesburg en, opnieuw, Kinshasa.

Vriendschap

De verhalen die Lieve Joris in haar boeken vertelt, zijn het product van gelijkwaardigheid. Dat klinkt een tikkeltje pathetisch maar het dringt pas tot je door hoe groots en bijzonder haar prestatie is als je haar afzet tegen die eindeloze stroom boeken en reportages die daar nu juist niet in slagen. Nog steeds reist er een onafzienbare karavaan ontdekkingsreizigers door Afrika, de deelnemers stijf van compassie met de medemens en een ontembare zorgdrang of juist vol bewondering voor een exotische, andere wereld waarin arm, zo heet het, als een hoger stadium van geluk wordt ervaren, de tijd het van de klok heeft overgenomen en stilstaat. Om te beginnen reist Lieve Joris niet in opdracht van goede doelen of ontwikkelingsprogramma’s, dat helpt al een stuk. Zij zoekt de vriendschappen die zij sluit doorgaans met mensen op haar niveau, zoals in dit nieuwe boek de handelaren uit China en Afrika. Mensen die ver van de hulpindustrie afstaan en ook niet tot de doelgroepen van deze industrie behoren. Zelfstandige mensen, individuen, die door Joris’ als het ware worden uitgelicht. ‘Afrika’ en ‘China’ teruggebracht tot menselijke proporties, bevrijd van de 1-dimensionale kaders waarbinnen massa’s verschillende mensen begrepen, of liever: niet begrepen, worden. Wat dan telkens weer opvalt, is hoezeer ‘de ander’ op ons lijkt, hoe onze verlangens naar een goed leven, gezondheid, mooie muziek of schilderijen, een toekomst voor de kinderen, over elkaar heen schuiven. Treurig dat zulke boeken zo uitzonderlijk zijn.

Wankelende percepties

In haar nieuwe boek verkent Lieve Joris China en Afrika en hoe mensen uit die verschillende werelden, die elkaar nooit koloniseerden, zich tot elkaar verhouden. Ze nestelt zich op de schouders van de hoofdpersonen en reist mee. Haar vermogen om onbevangen te kijken en luisteren is fenomenaal en daarmee dient zij in de eerste plaats het belang van de lezers die op hun beurt over haar schouders meekijken. Ze stelt de vragen die ook bij jou zouden opkomen, al durft lang niet iedereen ze te stellen. Ze laat haar hoofdpersonen vrijuit spreken en zo komen we veel te weten over de percepties die Chinezen over Afrikanen koesteren (lui) en Afrikanen over Chinezen (arrogant). Intussen toont ze ons een wereld van hardwerkende Afrikanen en zich snel aan vreemde omgevingen aanpassende Chinezen.
Joris verdient lezers die even onbevangen de werkelijkheid tegemoet treden als zijzelf. Hoe moeilijk dat voor nogal wat Nederlanders is, bleek onlangs tijdens de Globaliseringslezing waar zij als hoofdgast optrad. Zowel deskundigen als nogal wat van de vragenstellers uit het publiek lijken in haar werk toch vooral op zoek naar bevestiging van wat zij al aan mening in hun hersens hebben opgeslagen. Of ze gaan tegen de verkenningen van de schrijfster in alsof haar boek een verzameling van onwrikbare, in steen gebikkelde standpunten bevat. Zo leerden we dat we de economische groei in Afrika niet moeten overdrijven en dat de Chinese investeerders zich daar gedragen als de vroegere koloniale uitbuiters. Maar Joris wil zich in haar zoektocht juist niet door al die bagage laten belemmeren. Zo ontdekt ze de mooiste pareltjes die ons een ander verhaal vertellen. Zoals dat van de moeder in Congo die haar kinderen vroeger tot eten maande door ze de ‘hongerige kindertjes van China’ voor te houden. En nu zijn het die verdomde Chinezen die Afrika te hulp schieten. Uit eigen belang, zeker, maar daarmee pakken ze ons ‘onze’ slachtoffers af. Misschien zit daar het ongemak dat het boek bij sommige lezers veroorzaakt.

‘De vleugels van de draak’, Uitgeverij AtlasContact.

De foto’s bij deze bespreking zijn gemaakt door Pieter van der Houwen. Voor VPRO Tegenlicht maakt hij Zwart Geld, De toekomst komt uit Afrika http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2012-2013/de-toekomst-komt-uit-afrika.html Als vervolg publiceert ZAM een door Van der Houwen en Erik Kessels samengestelde krant over dit thema.



mandela is ‘sitting up and looking around’

Last week, a South African newspaper wrote:’Mandela is sitting up and looking around’. The news was based on statements from grandchildren that visited him.

He’s sitting up and he’s looking around. It’s pretty easy to ridicule the article and wonder what happened to news that was once about conflict and peace, Westgate or Lampedusa, and Prince William’s intention to create an
Africa themed room for his newborn. I am sitting up for most of the time and I’m looking around all day but nobody’s interested.

But this is Mandela and after months of rumours about the old man being on life treatment, or not, being unrecognizable to his closest friends or being the happiest, ever-smiling Madiba he always was, any state of
Mandela is actually news.

Well, is it? How much money is spent on camera crews, provisional tents, catering, rented luxury apartments close to the hospital where Mandela was treated? On editors and correspondents on standby, cancellations of well deserved outings booked long before? Around the minimal dregs of information — that he has a lung infection, that he is critically ill but stable, that he is critically ill and unstable, that he is slowly recovering, that he opens his eyes and that he is sitting up and looking around — a web of speculation is woven and our inner medical doctors
exchange one diagnosis after the other, one well meant piece of advice after the other:Let him go. Stop Treatment. He does not deserve to suffer any longer.

There is another inner voice screaming: Stay with us. Don’t you ever leave. Be the miracle we want you to be.

And there is the inner Julian Assange or Edward Snowden in us suggesting that he is no longer alive. That they will pretend he is alive until his birthday, until family matters are resolved or until the next elections.

Over the months Mandela has shrunk into medical communiques, into kidneys, a liver, life support. Into a being that is sittung up and
looking around.

It is painful and embarrassing. Listening to endless reports of nothing that happened, watching journalist colleagues in front of shut doors and windows with curtains closed. The Mandela we knew: his captainship of soul, his mastership of fate, his non-racial convictions. The Mandela we knew: his questioning of the status quo, his thinking of the unthinkable. It feels as if the Mandela we knew will only come to life again after he’s gone.

(This column I red at the 2nd ZAM Newsroom gathering in Galerie 23 on Sunday October 6, 2013.)


het nieuwe zuid-afrika

‘Stakende mijnwerkers. Protest van landarbeiders. De oprichting van een nieuwe beweging van ‘economic freedom fighters’. Landbezettingen. Berichten over sociale en politieke onrust domineren het nieuws uit Zuid-Afrika – tekenen dat het met het land de goede kant opgaat’. Voor de Internationale Spectator schreef ik een beschouwing over het Zuid-Afrika van vandaag.

20131000_is_art_luirink.pdf