Opeens horen we schreeuwen. De buurman in het flatgebouw naast het mijne gebaart met zijn armen en roept: ‘Ze heeft een toeval!’ De Indiase jongen van beneden rent via de brandtrappen naar boven. Mijn buurvrouw van 82, net terug van het joggen, vraagt verschrikt wat eraan de hand is. Mijn gast waarschuwt de portier die, op zijn beurt, de huismeester informeert.
‘Ze heeft een toeval. Ze ligt op het balkon, ik kan haar van hieraf zien. Ze heeft de sleutels in haar hand.’
De buurvrouw van drie flats verderop komt tevoorschijnt en vraagt aan me wie de electriciteitsmeters leest? ‘Vorige maand betaalde ik 90 Rand en nu 220!’
Ik vraag of ze de vrouw kent die boven haar woont. ‘Ik ken hier niemand.’ Deur dicht.
Dan staat opeens de huismeester voor de deur. Hij kijkt enige tijd in het niets en zegt dan dat de bewoonster vermoedelijk gedronken heeft. Ze heeft blijkbaar een reputatie. ‘Ze is een beetje getikt’, voegt hij er nog aan toe.
De buurman aan de overkant roept dat ze zegt dat we ons nergens mee moeten bemoeien.
De Indiase jongen van beneden druipt af.
Wij sluiten het hek voor de voordeur.
‘Waar waren we?’, vraagt mijn gast.