Zuid-Afrikaanse verkiezingen

Johannesburg, donderdag 23 april, 11.40 uur. M. heeft gisteren van negen tot vier in de rij gestaan om uiteindelijk haar stem uit te brengen. Ze moet wel heel erg van de democratie houden. De televisie staat aan en de eerste resultaten stromen binnen. Ongeveer een kwart van de stemmen is geteld. Het ANC staat op bijna 65%, de DA op bijna 19%, Cope op minder dan 8%. Het gaat zoals het altijd gaat: analisten zijn verrast dat het ANC toch weer een tweederde meerderheid kan halen, de leider van de DA rekent zich zelf rijk, komt voortdurend lachend langs op het scherm en voorspelt dat haar partij wel eens 30% kan scoren. Maar stemmen uit overwegend blanke wijken komen eerder binnen dan die van het platteland. De DA zal dus rond de 15% halen. Cope blijft een tikkeltje onvoorspelbaar, maar ver boven die 8% zullen ze niet komen.
Grote kans overigens dat het ANC in absolute getallen het resultaat van 1999 nog overtreft, de opkomst is immers aanzienlijk hoger.

Wekenlang is ons wisselend een nek-aan-nekrace tussen ANC en COPE, dan weer de stellige voorspelling dat het ANC flink zou verliezen, voorspeld. Ik geloofde er niets van tot ik onder invloed van zoveel ‘stemmingmakerij’ aan mezelf ging twijfelen.
Maar het punt is dat in dit land een sterk verlangen leeft om een dikke streep te zetten onder het Mbeki-tijdperk. Men was het falende aidsbeleid, het misbruik van overheidsorganen voor politieke machtsstrijd, interventies in de falende rechtspraak beu. Op het ANC congres in december 2007, dat de val van Mbeki inluidde, stonden Zuma-aanhangers met borden: No Zimbabwe.
Daar draaide het gisteren om. En op de golven van het anti-Mbekisentiment zeilt Jacob Zuma recht op een glansrijke overwinning af. (En het helpt natuurlijk ook dat hij als Zulu in KwaZulu-Natal de meeste stemmen binnensleept. Exit Buthelezi.)