over black butterflies


Waarom ontroerde deze film me niet? Saskia van Schaik’s prachtige documentaire Korreltjie, niks is my dood (vanavond, zondag 3 april op Nederland 2 in de herhaling!) benam me minutenlang mijn spraakvermogen. Ingrid Jonker’s poezie laat niemand onberoerd. Toen Mandela haar gedicht Die Kind in zijn eerste toespraak tot het Zuid-Afrikaanse parlement declameerde, schoot ik vol.
Maar Black Buttterflies deed me weinig. Adembenemende beelden van het Kaapse Clifton, topprestaties van Carice van Houten, Lian Cunningham en Rutger Hauer. Alle elementen voor een meeslepend drama, daar niet van. En toch…
Sommigen noemen de verEngelsing van Jonker’s werk een blunder. Ik zat er niet mee. Anderen vinden Hauer’s vertolking van Abraham Jonker, Ingrid’s racistische vader, karikaturaal. Mij leek Hauer’s interpretatie waarheidsgetrouw.
Misschien komt het omdat ik twijfel aan de verklaringen die de film biedt voor Jonker’s besluit om, nu 41 jaar geleden, de Atlantische Oceaan in te lopen en zichzelf het leven te benemen. Black Buttterflies wekt sympathie voor de mannen waarmee Jonker het houdt, die ze, in de woorden van de schrijvers Cope en Marais, ‘uitput’, aan wie ze zich niet bindt, onhandelbaar. Maar Cope verwijt Jonker met anderen het bed te delen terwijl hijzelf weigert zijn eigen vrouw te verlaten!
Wat deden die mannen – ook Andre Brink en Uys Krige dienen genoemd – toen ze merkten dat Jonker het spoor bijster was? Of merkten ze niets? En waarom merkten ze dan niets, daar aan het duurste stukje strand van Afrika, overgeleverd aan de Sauvignon Blanc en de literatuur?