malema’s verbanning


De schorsing van Julius Malema uit het ANC is niet zozeer een afrekening met het vermeende radicalisme van de jeugdleider maar vooral met zijn ongedisciplineerde gedrag. Een radicale jeugdbeweging zijn ze in het ANC wel gewend, Mandela c.s. ageerde in de jaren veertig van de vorige eeuw al voor verheviging van de strijd tegen de apartheid. Maar, en dat is het verschil met Malema, hij respecteerde doorgaans de interne spelregels en stond niet toe dat zijn aanhang portretten van de ANC president verbrandde. Naast felle kritiek was er respect voor de gekozen leiders.

Ook het feit dat Malema de verhoudingen met de blanken en Zuid-Afrikanen van Indiase afkomst in het land regelmatig op scherp zet, heeft veel kwaad bloed gezet. De stroming in het ANC die gelooft in de beginselen van de beweging – ‘Zuid-Afrika behoort aan allen die er wonen, zwart en blank’ – is nog zeer sterk. De strijd was niet gericht tegen blanken, maar tegen een misdadig systeem (dat door blanken in het leven was geroepen en lang werd gesteund). Dat beginsel vormt voor veel ANC-ers het fundament onder fatsoenlijke omgangsvormen tussen Zuid-Afrikanen van verschillende afkomst.

Maar meer nog dan een gedragskwestie is Malema’s ‘verbanning’ een nederlaag voor hen die zich schaamteloos verrijken met de provisie, zeg maar steekpenningen, die hun geritsel met overheidsopdrachten oplevert. Malema is er in de afgelopen jaren schatrijk mee geworden. Zijn ‘radicalisme’ was een rookgordijn dat daarvan de aandacht moest afleiden.
De massa’s Zuid-Afrikaanse jongeren, velen werkloos en bitter over de groeiende afstand tussen rijk en arm in hun land, verdienen een échte leider.