Kafka in Den Haag

Het 08 festival van Toneelgroep De Appel in Den Haag is er zoeen waarvan je zou wensen dat Nederland er nog een paar honderd had. In het festival komen theatermakers en dramastudenten uit Nederland en Zuid-Afrika samen. Ze acteren in elkaars stukken. Ze dramatiseren elkaars thema’s. Een writer-in-residence, dit jaar de eigenwijze toneelschrijver en activist Mike van Graan uit Kaapstad, produceert een stuk. Odyssee in Holland, heet het, en het verkent de thema’s van globalisering en xenofobie, naast/versus de gastvrijheid waarover de Griekse Odyssee vertelt.

Op zaterdagmiddag 7 juni opende het festival met debat. Daaraan nam onder meer de Haagse wethouder Rabin Baldewsingh deel. Een bevlogen man die het beste met zijn multiculturele stad voorlijkt te hebben. Zolang de inwoners zich schikken naar zijn voorwaarden. In het festival van De Appel, dat immers mensen bijeenbrengt die in verschillende werelden wonen, stelt niemand eisen aan de ander. Maar in een stad als Den Haag, waar juist mensen uit verschillende werelden bij elkaar wonen, is dat anders. Daar is weinig tegenin te brengen.

Maar welke voorwaarden worden er gesteld? Om te beginnen: dat je Nederlands moet willen spreken. Vind ik ook nog wel redelijk al leven ze in New York goed samen terwijl er honderdduizenden mensen wonen die een andere taal spreken dan Engels. Een mirakel waarin we ons meer zouden moeten verdiepen, maar laten we niet zeuren. Nederlands spreken is handig als je in Nederland woont.

Maar toen ging het mis. Wij, aldus Baldewsingh, vinden hier ook dat vrouwen en mannen gelijk zijn. Dat lijkt me een goede norm als het gaat om regels, wetten en gedrag in de publieke ruimte. Maar moet de overheid ook eisen dat zijn burgers het daarmee eens zijn? Ik denk van niet. Ik vind een overheid die voorschrijft wat je moet denken nog net iets enger dan minderheden met discriminerende opvattingen.

Maar er kleeft nog een ander probleem aan Baldewsingh’s redenering. Hij lijkt te denken dat we in Nederland sinds Sint Juttemis vinden dat mannen en vrouwen, en homo’s, gelijk zijn. Maar voordat er non-discrimionatoire wetten en regels kwamen, is er tientallen jaren strijd gevoerd. Uit die strijd vloeide een publiek debat voort. En toen de meeste mensen het eens waren, kwamen er nieuwe wetten. Ondertussen werd de mensen die vast wilden houden aan hun conservatieve opvattingen het recht gegund van mening te verschillen. Sterker, ze mochten zich zelfs organiseren op basis van die vooroordelen. En eigenlijk mag dat nog steeds een beetje. Want wie weet wat onderwijzers op scholen met de bijbel hun leerlingen op de mouw spelden?

Hier wordt een een politieke partij die geen vrouwen als vertegenwoordiger wil niet de toegang tot de Tweede Kamer ontzegd. Ik denk dat dat in Turkije wel het geval zou zijn.

Kortom, we hebben mensen met conservatieve opvattingen de tijd gegeven van mening te veranderen. En de meesten deden dat. Maar moeten nieuwkomers met achterlijke opvattingen meteen bij binnenkomst vinden wat Wij (sinds een tijdje) vinden? Ik denk dat als streng gereformeerden en conservatieve katholieken net zo behandeld waren als behoudende moslims ons hele land eruit zou bestaan.