Evelien Groenink: Wat is er toch met Afrika dat Nederlanders zo bezorgd maakt?

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Kenia opende de Volkskrant de discussie over de stelling: Democratie in Afrika – Het wordt nooit wat. Evelien Groenink reageert.

Ik hoor nu eens nooit iemand zeggen dat hij zich vanwege de recente gewelddadige schermutselingen tussen hindoes en christenen vertwijfeld afvraagt of het ooit nog wel wat wordt met India. Er wordt ook nooit met een gezicht van ‘ik zou willen dat het anders was want ik ben reuze pro-Slavisch’ betreurd dat Tsjetsjenen en Russen bewezen hebben ‘niet rijp’ te zijn voor de democratie’.

In Pakistan kan een gezochte fraudeur een gehele politieke partij erven van een vermoorde politica zonder dat iemand hier over ‘stamverbanden’ begint, die ‘helaas’ (de spreker zou willen dat het anders was want de spreker heeft het het beste met de Pakistanen voor, laten we dat vooral goed onthouden) nog steeds bestaan en bewijzen dat de Pakistanen (wederom helaas) alweer gezakt zijn voor ….ja, voor wat?

Het is de TOON van veel commentatoren op Afrika, niet zozeer de inhoud van wat er te berde wordt gebracht, die niet ophoudt mij te verbijsteren.

‘Ik heb nu hoop’, kondigde een zo’n bezoeker aan nadat hij zowaar een leuke intelligente neger had ontmoet. Een ander onderzocht hoe erg het wel niet was met de Aids in ZA (erg) en besloot dat ‘hij het nu opgaf.’

De oorlog in Irak, de moord op Bhutto, een overstroming in Azie, draconische onderdrukking in China, we nemen er kennis van en hebben er oordelen over. Maar niets gaan ons zo aan het hart als Afrika.

Afrika gaat ons wel zo aan het hart dat we er van wakker liggen. Afrika moet ons geruststellen anders blijven we ons zorgen maken. Wij lijken Afrika wel meer nodig te hebben dan Afrika ons. Nu heeft Kenia weer gefaald. Het is om te huilen

Zullen we als blanken of Nederlanders of blanke Nederlanders ooit Afrika leren zien voor wat het is: een plek op de wereld met problemen, niet belangrijker of minder belangrijk of zieliger of beter dan enige andere plek?

Zullen we de akelige waarheid ooit onder ogen kunnen zien dat de meeste Afrikanen geen Aids hebben en verreweg de meesten ook meestal behoorlijk te eten?

Zeker, in arme landen met een nog onvoldoende ontwikkelde bedrijfssector is staatsmacht vrijwel de enige manier om toegang tot rijkdom te krijgen. En ja, bevolkingsgroepen zijn vaak nog gedefinieerd via geografische en ethnische herkomst (net als Basken of Bosniers of Tsjetsjenen). Verder is het ook een waarheid als een koe dat emoties hoger oplopen naarmate er meer op het spel staat. Weer naar de zijlijn van de armoede in Kibera township geschopt worden net toen jouw kant ging winnen -daar zou ik ook van gaan slaan, denk ik. (Schrijnender dan de intrekking van een tomatensubsidie, en moet je Franse boeren eens zien als iemand dat durft te doen). Dat er meer kans is op wetteloosheid en geweld in het geval van geschiedkundig bezien kersverse politieke en staatstructuren dan in het geval van eeuwenoude, organisch gegroeide systemen: ook alweer zo’n koe.

Geweld en verkrachting, tsja, helaas, het gaat vaak samen. Niet alleen in Kenia, en ook niet alleen in Bosnie: door de eeuwen heen is geweld tegen vrouwen een bijverschijnsel van gewelddadig conflict tussen mannen geweest, en dat is het nog.

Ik wil dus niet beweren dat het allemaal niet erg is. Er zijn veel erge dingen. Er zijn zelfs dingen in Afrika die erger zijn dan de dingen in Pakistan. Er zijn verklaringen voor, er zijn oplossingen voor, en er zit beweging in want de geschiedenis staat niet stil.

Uiteindelijk zal, wie Afrika wil helpen, toch aan de subsidies van de Franse tomatenboeren moeten komen. Over een stam die niet met zich laat sollen gesproken!

Gaan we er vervolgens ook van wakker liggen als die de wegen weer bezetten? Of zweten we alleen maar peentjes als het over Afrika gaat? En waarom is dat toch?

Evelien Groenink is journalist en publiciste en woont in Centurion, Zuid-Afrika. Zij is coordinator van het Forum for African Investigative Journalists (FAIR) en redacteur van ZAM.