we are the world

Debat over ontwikkelingshulp in Pauw & Witteman. We tekenen dinsdag 27 maart 2012.
Oud-kamerlid Arend Jan Boekestijn, over de president van Rwanda: ‘Wij hebben Kagame daar neergezet.’
Staatssecretaris Fred Teeven: ‘In Rwanda zetten wij de rechterlijke macht en de diplomatieke dienst op.’
Publiciste Marica Luijten: ‘De staatsgreep in Mali is onze schuld.’
Aan gene zijde aan zelfoverschatting geen gebrek.
Voorstel: Op overdrijvingen flink bezuinigen. We krijgen er geloofwaardigheid voor terug.


vreten en moraal


Oeps. Daar viel Ellen Sirleaf Johnson van haar voetstuk. In een interview met The Guardian haalt ze stevig uit naar voorvechters van gelijke rechten voor homo’s. ‘We willen onze traditionele waarden behouden’, aldus de Nobelprijswinnaar. Ze verkeerde bij het interview in gezelschap van Tony Blair die angstvallig zweeg toen ze over een van Afrika’s heetste hangijzers sprak . Blair volstond, veelzeggend, met: ‘Voor ons (Africa Governance Initiative, BL) liggen de prioriteiten bij electriciteit, wegen, het scheppen van banen.’ Eerst het vreten, dan de moraal.


afrikanen leren om niet zielig te zijn?

Interessante opiniebijdrage van Edith Tulp in de Volkskrant. De journaliste en mede-oprichter van FairPen Foundation, pleit ervoor dat westerlingen en Afrikanen elkaar gelijkwaardig behandelen. Ze memoreert een reeks incidenten waarbij westerse toeristen bij bezoeken aan Afrika niet ophouden overal speeltjes, snoep, oude ansichtkaarten, pennen, ballonnen en geld uit te delen. Veel Afrikanen op hun beurt schieten bij zoveel liefdadigheid in de rol van gelukkige ontvanger. Tulp weet waarover ze spreekt, ze was ooit reisleider in zuidelijk Afrika.

Terecht wijst ze erop dat dit gedrag elke ontwikkeling blokkeert. Als we erin slagen met dit gedrag korte metten te maken, raakt ontwikkelingshulp overbodig, schrijft ze. Jammer genoeg lijkt haar gloedvolle betoog tegen het einde van de bijdrage enigszins te ontsporen. ‘Wij, FairPen Foundation, zien het als ons doel een mentaliteitsverandering onder Afrikanen teweeg op gang te brengen’, schrijft Tulp. Wij? Mijn indruk is juist dat die mentaliteitsverandering in veel Afrikaanse landen vorm krijgt in nieuwe jeugdbewegingen, oprukkende sociale media, onderzoeksjournalistiek, kunst, in de literatuur, aan de universiteiten. In die bewegingen voor verandering staan Afrikanen aan het roer, je hoeft ze niets uit te leggen.


vertoningen

Het oordeel van de kijkers naar het Konyfilmpje bij een publieke vertoning in Noord-Oeganda spreekt boekdelen. De 35000 samengestroomde deskundigen moesten niets hebben van de wijze waarop het immense complexe conflict in hun regio was overgesimplificeerd tot vier letters: k.o.n.y. Begrijpelijkerwijs hebben de organisatoren vervolgvertoningen afgelast.
Ook de Belgische filmmaker Renzo Martens vertoonde zijn tenenkrommende productie Enjoy Poverty voor een Afrikaans gehoor. Maar uit de reacties bleek dat de Congolezen weinig op hadden met Martens’ advies om met de armoede hun voordeel te doen. En ook de documentaries van de Nederlandse filmmaaksters Ilse en Femke van Velzen roepen kritiek op. In een van hun documentaires komt een schuldbewuste jonge verkrachter aan het woord. Door de publieke vertoningen zouden sommige jongens nu denken dat je door te verkrachten beroemd kunt worden. Mijn bron beweert dat de filmmaaksters een debat hierover op de universiteit van Kinshasa uit de weg gingen.


twee quotes, twee keer zuid-afrika

Tom Lanoye: ‘In Zuid-Afrika is er een soort eeuwigdurende hoffelijkheid die het leven net iets aangenamer maakt.’ (de Volkskrant, 10 maart 2012)

Qiyaam Jantjiens: ‘Ik vond het raar dat we in Zuid-Afrika voor de wet konden trouwen, maar dat ons huwelijk hier niet wordt erkend.’ (NRC Handelsblad, 10 maart 2012, Qiyaam vormt met Ludovic Lofti Mohammed Zehad een homokoppel in Frankrijk. Hoewel hun in Zuid-Afrika gesloten huwelijk in Frankrijk niet wordt erkend, gaf een imam daaraan toch zijn zegen.)


kony en wij

De verleiding is groot om de nieuwe Amerikaanse campagne tegen warlord Joseph Kony met grote scepsis tegemoet te treden. Wat zijn precies de beweegredenen van de initiatiefnemers? Het gonst inmiddels van de speculaties. De jacht op Kony zou kort voor de Amerikaanse verkiezingen naar zijn hoogtepunt groeien en zijn vangst zou kandidaat Obama dan extra winst opleveren. Het productiehuis dat het youtube filmpje over Koni maakte zou zich vooral door commerciele motieven laten leiden. De Amerikaanse regering zou een omvangrijker interventie van Oeganda voorbereiden. Enzovoorts.
In DWDD gaf radiomaker Andrew Makkinga uiting aan irritatie, woede zelfs, over de zoveelste campagne die ‘Afrika’ terugbrengt tot de hel op aarde, slagveld van kindsoldaten, genitaal gemutileerden, aidswezen, warlords en machtswellustelingen.

Op het filmpje is zeker veel aan te merken. Kony opereert allang niet meer vanuit Oeganda; het gebied waar hij ooit heerste (het noorden) is Konyvrij en volop in ontwikkeling. Een dramatisch hoogtepunt in de documentaire is het handjevol kindsoldaten dat uitgroeit tot een leger van dertigduizend waarna hun portretten vervolgens het gehele continent vullen. Hier maakt de productie zich schuldig aan een grove vertekening van de Afrikaanse werkelijkheid en verwordt ze tot propaganda. Het ontbreekt aan enige analyse van de oorzaken van het conflict waarin een simpele goed en kwaad opdeling geen aanknopingspunten tot begrip ervan biedt.

Niet eerder gaf een campagne aanleiding tot zo veel discussie. Ook in de serieuze media komen de tegens ruim aan bod. Dat was wel anders in de tijd van LiveAid of Biafra. Dat de wereldwijde hulpacties conflicten en honger (onbedoeld) in stand hielpen houden werd pas veel later bekend. De nu opgelaaide discussie is dan ook winst. Hoezeer ik ook verlang naar massaal activisme – en de nieuwe media bieden ons hiertoe vele instrumenten – er is een noodzaak om de consequenties van enig activisme te doorgronden en zonodig aan de kaak te stellen. Hoe goed bedoeld de acties ook zijn. Of wellicht juist als goede intenties het zicht op de werkelijkheid vertroebelen.

Het valt mij op dat sommigen die het voor de Amerikaanse virtuele activisten opnemen er een opleving in zien van wat ooit internationale solidariteit heette. Maar dan wordt er iets over het hoofd gezien. De massale internationale bewegingen die zich in de jaren zeventig en tachtig tegen de oorlog in Vietnam of de apartheid in Zuid-Afrika keerden ondernamen hun acties in nauwe samenspraak met mensen of organisaties ter plekke. In deze nieuwe campagne echter ontbreken die. De slachtoffers wonen in ‘Afrika’ en de ‘oplossing’ komt van ‘ons’ die Kony nu eindelijk eens aan de vergetelheid zullen ontrukken en dwingen tot handelen van wie dan ook. Maar Kony is bekend bij de honderdduizend ontheemden net buiten de gebieden waar hij vandaag de dag opereert, en een veelvoud dat eerder met zijn leger te maken had. En over Kony is een schat aan informatie beschikbaar verzameld door lokale onderzoeksjournalisten of activisten. En wat nog beter is: zij beschikken over ervaringen en inzichten die van het grootste belang zijn voor wie een echte blijvende oplossing wil vinden.

De woede van Makkinga over de huidige overdosis van ellendige verhalen is begrijpelijk. Ze zullen opnieuw het misverstand van een donker en monsterlijk continent aanwakkeren. Maar evenals zwijgzaamheid over de gruwelen is het ongewenst om voorbij te gaan aan de roep van steeds meer Afrikanen om solidair te zijn met hun strijd voor vrede, een beter leven en democratie. Het is de roep van maatschappelijke organisaties, van tweetcommando’s en kunstenaars. Maar wie zich van hun bestaan bewust wil worden en kennis wil nemen van hun kennis en (strategische) inzichten, moet zich verlossen van de superioriteitswaan waaruit dit filmpje, naast alle goede bedoelingen, geboren is.